Beleggingen en de aangifte inkomstenbelasting: Een complete gids
Inleiding
In Nederland heft de Belastingdienst sinds 2001 belasting over een fictief rendement op vermogen. De Hoge Raad oordeelde in 2021 dat dit in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Afgelopen juni zette de Hoge Raad ook een streep door de overbruggingswet die het kabinet als tijdelijke oplossing voor het probleem met de zogenoemde box 3 had ingevoerd.
Vermogensrendementsheffing⁚ De basis
De vermogensrendementsheffing is de officiële benaming voor de belasting over je vermogen. De Belastingdienst verwacht dat je met dit vermogen (spaargeld en beleggingen) een bepaald rendement haalt; Over dit (veronderstelde) rendement heft de Belastingdienst in 2024 36 (2023⁚ 32) belasting. De Belastingdienst stapt ⎻ volgens planning in 2027 ⏤ over naar een nieuwe berekening van de vermogensbelasting. Vanaf dan betaal je belasting over het daadwerkelijk behaalde rendement op je gespaard en belegd vermogen. De vermogensbelasting is onderdeel van de inkomstenbelasting en wordt in box 3 van de aangifte inkomstenbelasting opgegeven.
Voor de jaren 2021 tot en met 2024 hebben we de nieuwe rekenmethode verder toegelicht met voorbeeldberekeningen. Per jaar staat stap voor stap uitgelegd hoe de nieuwe methode werkt⁚ Het rechtsherstel over uw box 3-inkomen gaat automatisch. Lees hoe de nieuwe berekening van uw box 3-inkomen werkt.
Het demissionair kabinet heeft wijzigingen aangekondigd in de vormgeving van het nieuwe box 3-systeem met het voorstel Wet werkelijk rendement box 3 , dat op 8 september 2023 voor consultatie is gepubliceerd. Naar aanleiding van de reacties hierop heeft het kabinet enkele wijzigingen aangebracht, met de Kamerbrief van 25 januari 2024 en de bijbehorende bijlagen. Het nieuwe box 3-stelsel gaat als hoofdregel uit van het belasten van werkelijke rendementen volgens een vermogens aanwas systeem. Dit systeem belast de gerealiseerde en ongerealiseerde inkomsten uit box 3-vermogen en maakt het mogelijk dat de kosten die daarmee verband houden aftrekbaar zijn.
Het huidige heffingvrij vermogen wordt vervangen door een heffingvrij inkomen . Het conceptwetsvoorstel bevat nog geen specifiek tarief voor box 3-inkomen. Op basis van financiële ramingen bij het consultatievoorstel zou het een tarief van tussen de 33 tot 37 procent kunnen worden. Dit blijft open voor een volgend kabinet, evenals de hoogte van het heffingvrije inkomen.
Het nieuwe box 3-stelsel zou per 1 januari 2027 in werking moeten treden. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het aan een volgend kabinet om het conceptwetsvoorstel ⏤ al dan niet in gewijzigde of in een nieuwe vorm ⏤ daadwerkelijk in te dienen.
Wat valt er onder box 3?
Wat zijn uw bezittingen? Hebt u in het jaar van aangifte bezittingen in Nederland en/of daarbuiten? Dan moet u de waarde daarvan aangeven als bezittingen in box 3⁚ sparen en beleggen. Wat geeft u aan in box 3? De volgende bezittingen geeft u aan in box 3⁚ uw bank- en spaartegoeden. Beleggingen vallen onder vermogen en je betaalt hiervoor dan ook belastingen onder box 3. Hieronder vallen je spaartegoeden, maar ook je aandelen, crypto en extra woningen.
Bezit u privé spaargeld of beleggingen? Of andere bezittingen, bijvoorbeeld een tweede huis? Als de totale waarde van deze bezittingen boven een bepaald bedrag uitkomt, het heffingvrije vermogen, moet u inkomstenbelasting in box 3 betalen. Het vermogen dat in het nieuwe box 3-stelsel in aanmerking wordt genomen blijft hetzelfde als in het huidige stelsel en is te verdelen in twee onderdelen⁚
- Vermogen in Nederland
- Vermogen in het buitenland
Het gewijzigde voorstel regelt dat de valutaresultaten van banktegoeden wel worden belast, anders dan in het conceptwetsvoorstel, waarin banktegoeden nog een aparte categorie vormden. Denk bijvoorbeeld aan banktegoeden aangehouden in vreemde valuta. Deze wijziging vergroot wel de administratielast voor belastingplichtigen met buitenlandse betaalrekeningen in vreemde valuta. Dit is echter naar verwachting een relatief kleine groep.
Ontdek hier welke belastingregels er gelden over je vermogen in box 3 (beleggingen en spaargeld), hoeveel belasting je betaalt en wat er verandert in 2024. In het kort Als je beleggingen en spaargeld boven de 57.000 uitkomen, betaal je vermogensrendementsheffing.
Vermogensbelasting in 2024 ⎻ Zoveel moet je afdragen.
Het heffingvrij vermogen
Het heffingsvrij vermogen is 57.000 en 114.000 als je een fiscale partner hebt (2024). In 2025 stijgt het heffingsvrij vermogen naar 57.684 per persoon. Over je vermogen onder die grens hoef je geen belasting te betalen. Het bedrag boven het heffingsvrij vermogen heet ook wel de grondslag sparen en beleggen.
Met de forfaitaire spaarvariant beoordeelt de belastingdienst of de box 3-wet zoals die tot 2022 van toepassing was, niet leidt tot een te hoge belastingheffing. Van 2023 tot en met 2026 is deze variant de wettelijke regeling om uw box 3-inkomen te bepalen.
In het nieuwe box 3-stelsel wordt als hoofdregel het werkelijke rendement uit sparen en beleggen belast op basis van vermogensaanwas, dat wil zeggen dat jaarlijks zowel inkomsten uit vermogen als de waardegroei van het vermogen wordt belast. Dat vereist, net als nu, het jaarlijks waarderen van bezittingen en schulden naar de waarde in het economische verkeer. Doordat een vermogensaanwasstelsel de waardegroei jaarlijks belast, wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen. Ook wordt voorkomen dat belastingplichtigen en ketenpartners zoals banken en verzekeraars langdurig gegevens moeten bijhouden over historische kostprijzen en investeringen. Een nadeel van een vermogensaanwasbelasting is echter dat zij ook belasting moeten betalen over waardeontwikkelingen die zij nog niet hebben gerealiseerd.
Om te voorkomen dat u belasting moet betalen over minder liquide vermogensbestanddelen, zoals onroerende zaken, wordt daar pas belasting over geheven wanneer u daadwerkelijk winst hebt gerealiseerd. Daarvoor worden onroerende zaken en participaties in familie- en startende ondernemingen gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs en moet u bij bijvoorbeeld verkoop belasting betalen over het verschil tussen deze verkrijgingsprijs en de opbrengst⁚ de vermogensgroei. In het conceptwetsvoorstel ontbrak een step-up bij de start van het nieuwe stelsel. In het gewijzigde voorstel is dit gerepareerd. Aangezien de forfaitaire rendementen in het huidige stelsel ook de vermogensgroei omvatten, worden de vermogensbestanddelen die al bij aanvang van het nieuwe stelsel in het bezit zijn van de belastingplichtige, bij aanvang van het kalenderjaar 2027 (de beoogde inwerkingtredingsdatum van het nieuwe stelsel) op de marktwaarde (in beginsel WEV) gewaardeerd. Anders zouden vermogenswinsten of -verliezen van vóór 2027 in de heffing onterecht worden betrokken. Inkomsten uit deze bezittingen, zoals bijvoorbeeld dividenden, worden wel al in het jaar van realisatie belast. Voor woningen wordt de waarde in het economisch verkeer aan het begin van het kalenderjaar 2027 gesteld op de WOZ-waarde met peildatum 1 januari 2027.
Bij het bepalen van de werkelijke inkomsten mogen kosten in aftrek worden gebracht. Het uitgangspunt is dat uitsluitend kosten in aftrek mogen komen die verband houden met de inning, het behoud en de verwerving van het resultaat. Denk aan bank- en beheerkosten, transactiekosten voor het aan- en verkopen van beleggingen of kosten voor betaalde rente. Om discussies te voorkomen, zal de wettekst kosten aanwijzen die niet aftrekbaar zijn.
De nieuwe box 3-regels in 2027
Het nieuwe box 3-stelsel belast het totale rendement (alle voordelen minus kosten) uit vermogen⁚ de totaalvoordeelgedachte. Dit principe is vormgegeven op basis van de totaalwinstgedachte die voor ondernemers geldt. Daarmee zijn leerstukken zoals goed koopmansgebruik van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het verschil tussen een onderneming en vermogen, de wettelijke uitzonderingen en afwijkingen in box 3. Een belangrijk verschil tussen de totaalvoordeelgedachte en de totaalwinstgedachte is dat box 3 zoals gezegd als hoofdregel ook vermogensaanwas belast. Dat gebeurt door de betreffende vermogensbestanddelen jaarlijks tegen de waarde in het economisch (WEV) te waarderen. Een ander belangrijk verschil is dat voor box 3 wettelijk is bepaald welk vermogen in box 3 hoort en dus geen vermogensetikettering van toepassing is.
Het box 3-voordeel wordt bepaald door vermogensvergelijking. Het uitgangspunt daarbij is de nominale waarde van het begin- en eindvermogen van het totale box 3-vermogen. Er wordt dus geen rekening gehouden met inflatie. In de vermogensvergelijking geldt een correctie voor stortingen en onttrekkingen (tegen WEV) die niet te maken hebben met het box 3-vermogen. Daarmee worden alleen belastbare vermogensmutaties in box 3 belast.
Als onderdeel van de totaalvoordeelgedachte is het zakelijkheidsbeginsel van toepassing. Bij het bepalen van het totaalvoordeel geldt zakelijk handelen als uitgangspunt. Dit is om box 3-planning te voorkomen door bijvoorbeeld onzakelijke handelen tussen ouder en kind, het creëren van verliezen of door constructies met onzakelijke [...] [...] [end of information from the Internet]
Het nieuwe box 3-stelsel zou per 1 januari 2027 in werking moeten treden. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het aan een volgend kabinet om het conceptwetsvoorstel ⎻ al dan niet in gewijzigde of in een nieuwe vorm ⏤ daadwerkelijk in te dienen.
Afhankelijk van de samenstelling van uw box 3-vermogen kan dit nieuwe box 3-stelsel een stevige impact hebben. Het voorstel dat nu is gepubliceerd, kan nog sterk veranderen, een nieuw kabinet kan andere ideeën hebben over de vormgeving. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om deze ontwikkelingen te volgen om tijdig te kunnen inschatten wat de gevolgen voor u zijn zodat u daar nog rekening mee kunt houden.
Het nieuwe stelsel in het gewijzigde wetsvoorstel komt naar onze eerste inschatting tegemoet aan veel kritiek op het huidige box 3-stelsel.. Dit stelsel zou voor het overgrote deel niet langer op forfaitaire basis belasting over vermogen heffen, maar uitgaan van het werkelijke rendement. Het belasten van werkelijk rendement zou voldoen aan de grondrechtelijke toetsing door de rechter. Ook is er een tegemoetkoming in verwerkt voor vermogen dat vastzit en minder liquide is. De vermogenswinsten uit dat type vermogen worden in principe alleen belast bij realisatie van die winst. Een belangrijk nadeel lijkt ons dat het nieuwe stelsel daardoor vrij complex wordt. Aan de andere kant is een forfaitair stelsel ook complex geworden door uitspraken van de rechter en kan het enorm afwijken van de daadwerkelijk behaalde rendementen. Het is de vraag of de huidige vormgeving een goede balans hierin biedt.
Voorbeeld⁚ Beleggingen en box 3
Beleggingen vallen onder vermogen en je betaalt hiervoor dan ook belastingen onder box 3. Hieronder vallen je spaartegoeden, maar ook je aandelen, crypto en extra woningen.
een 2e woning in Nederland met een WOZ-waarde van 200.000; een schuld voor de 2e woning van 100.000; Stap 1⁚ bereken het belastbaar rendement. Banktegoeden⁚ 150.000 1,03 1.545 Beleggingen en andere bezittingen⁚ 75.000 200.000 275.000 6,04 16.610. Van de schuld moet u eerst de drempel aftrekken.
Uw voordeel uit sparen en beleggen⁚ 3.220 33,71 1.085. Het voordeel uit sparen en beleggen voor uw fiscaal partner⁚ 3.220 33,71 1.085. Stap 6⁚ bereken hoeveel belasting u moet betalen in box 3. Vermenigvuldig het belastingtarief voor box 3 in 2023 (32) met het voordeel uit sparen en beleggen (uitkomst stap 5).
Lees meer bij Korting voor groene beleggingen. Spaartegoeden en beleggingen met belastingvoordeel. Kijk in het overzicht fondsen en beleggingen met belastingvoordeel. Staan uw beleggingen bij de groenfondsen? Dan hebt u recht op vrijstelling en heffingskorting voor uw groene beleggingen.
De vermogensrendementsheffing is de officiële benaming voor de belasting over je vermogen. De Belastingdienst verwacht dat je met dit vermogen (spaargeld en beleggingen) een bepaald rendement haalt. Over dit (veronderstelde) rendement heft de Belastingdienst in 2024 36 (2023⁚ 32) belasting.
Wil je uitleg over belastingen over beleggen? Bekijk dan mijn video of lees direct verder!
Belangrijke veranderingen in de toekomst
Het demissionair kabinet heeft wijzigingen aangekondigd in de vormgeving van het nieuwe box 3-systeem met het voorstel Wet werkelijk rendement box 3 , dat op 8 september 2023 voor consultatie is gepubliceerd. Naar aanleiding van de reacties hierop heeft het kabinet enkele wijzigingen aangebracht, met de Kamerbrief van 25 januari 2024 en de bijbehorende bijlagen. Het nieuwe box 3-stelsel gaat als hoofdregel uit van het belasten van werkelijke rendementen volgens een vermogens aanwas systeem. Dit systeem belast de gerealiseerde en ongerealiseerde inkomsten uit box 3-vermogen en maakt het mogelijk dat de kosten die daarmee verband houden aftrekbaar zijn.
Voor onroerende zaken en voor aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen gold in het conceptwetsvoorstel als uitzondering op de hoofdregel een vermogens winst belasting. Daarbij wordt de waardeontwikkeling voor deze vermogensbestanddelen belast bij realisatie, zoals bij verkoop. Voor de eerste woning in box 3 waarbij hoofdzakelijk sprake is van eigen gebruik gold in het conceptwetsvoorstel een forfaitair rendement maar naar aanleiding van de consultatiereacties is dit geschrapt. Alle onroerende zaken die nu in box 3 worden belast, gaan onder vermogenswinstbelasting vallen.
Het nieuwe box 3-stelsel zou per 1 januari 2027 in werking moeten treden. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is het aan een volgend kabinet om het conceptwetsvoorstel ⎻ al dan niet in gewijzigde of in een nieuwe vorm ⎻ daadwerkelijk in te dienen.
Afhankelijk van de samenstelling van uw box 3-vermogen kan dit nieuwe box 3-stelsel een stevige impact hebben. Het voorstel dat nu is gepubliceerd, kan nog sterk veranderen, een nieuw kabinet kan andere ideeën hebben over de vormgeving. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om deze ontwikkelingen te volgen om tijdig te kunnen inschatten wat de gevolgen voor u zijn zodat u daar nog rekening mee kunt houden.
Het nieuwe stelsel in het gewijzigde wetsvoorstel komt naar onze eerste inschatting tegemoet aan veel kritiek op het huidige box 3-stelsel.. Dit stelsel zou voor het overgrote deel niet langer op forfaitaire basis belasting over vermogen heffen, maar uitgaan van het werkelijke rendement. Het belasten van werkelijk rendement zou voldoen aan de grondrechtelijke toetsing door de rechter. Ook is er een tegemoetkoming in verwerkt voor vermogen dat vastzit en minder liquide is. De vermogenswinsten uit dat type vermogen worden in principe alleen belast bij realisatie van die winst. Een belangrijk nadeel lijkt ons dat het nieuwe stelsel daardoor vrij complex wordt. Aan de andere kant is een forfaitair stelsel ook complex geworden door uitspraken van de rechter en kan het enorm afwijken van de daadwerkelijk behaalde rendementen. Het is de vraag of de huidige vormgeving een goede balans hierin biedt.
Conclusie
De vermogensrendementsheffing is een complex onderwerp, met veel veranderingen in de afgelopen jaren en met nog meer te verwachten in de toekomst. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen, zodat je weet wat je kunt verwachten en hoe je je vermogen kunt beheren om de belastingdruk te minimaliseren.
In het nieuwe box 3-stelsel wordt als hoofdregel het werkelijke rendement uit sparen en beleggen belast op basis van vermogensaanwas, dat wil zeggen dat jaarlijks zowel inkomsten uit vermogen als de waardegroei van het vermogen wordt belast. Dat vereist, net als nu, het jaarlijks waarderen van bezittingen en schulden naar de waarde in het economische verkeer. Doordat een vermogensaanwasstelsel de waardegroei jaarlijks belast, wordt langdurig uitstel van belastingheffing voorkomen. Ook wordt voorkomen dat belastingplichtigen en ketenpartners zoals banken en verzekeraars langdurig gegevens moeten bijhouden over historische kostprijzen en investeringen. Een nadeel van een vermogensaanwasbelasting is echter dat zij ook belasting moeten betalen over waardeontwikkelingen die zij nog niet hebben gerealiseerd.
Het nieuwe stelsel in het gewijzigde wetsvoorstel komt naar onze eerste inschatting tegemoet aan veel kritiek op het huidige box 3-stelsel.. Dit stelsel zou voor het overgrote deel niet langer op forfaitaire basis belasting over vermogen heffen, maar uitgaan van het werkelijke rendement; Het belasten van werkelijk rendement zou voldoen aan de grondrechtelijke toetsing door de rechter. Ook is er een tegemoetkoming in verwerkt voor vermogen dat vastzit en minder liquide is. De vermogenswinsten uit dat type vermogen worden in principe alleen belast bij realisatie van die winst. Een belangrijk nadeel lijkt ons dat het nieuwe stelsel daardoor vrij complex wordt. Aan de andere kant is een forfaitair stelsel ook complex geworden door uitspraken van de rechter en kan het enorm afwijken van de daadwerkelijk behaalde rendementen. Het is de vraag of de huidige vormgeving een goede balans hierin biedt.
Het is belangrijk om te weten dat de Belastingdienst voortdurend op zoek is naar manieren om de belastingregels te vereenvoudigen en te moderniseren. Het is dus mogelijk dat de regels in de toekomst nog verder zullen veranderen.
Bekijk ook
ZZP'ers: Bent u verplicht aangifte inkomstenbelasting te doen?
Aangifte Inkomstenbelasting voor ZZP'ers: Wat moet u weten? >>
BTW-aangifte ZZP'er: Stapsgewijze handleiding voor een geslaagde aangifte
ZZP'er & BTW: Een complete gids voor jouw btw-aangifte >>
ZZP aangifte: Wat moet je weten en hoe doe je dat?
ZZP aangifte: Een complete gids met tips en tricks >>
Freelance Administratieve Ondersteuning: Vind de Perfecte Hulp!
Freelance Administratieve Ondersteuning: Ontdek de Beste Opties >>
Buitenlandse Onderneming met Nederlands BTW Nummer: Wat Betekent Dat?
BTW Nummer Buitenlandse Onderneming: Alles Wat Je Moet Weten >>