Commissaris BTW: Wat zijn de Plichten voor ZZP'ers?

Inleiding

De btw-positie van commissarissen is een complex onderwerp dat de afgelopen jaren veel discussie heeft opgeleverd. Sinds 2019 is er twijfel over de vraag of commissarissen btw-ondernemers zijn, wat belangrijke gevolgen heeft voor hun vergoedingen en de btw-heffing. In dit artikel bespreken we de ontwikkelingen rondom de btw-regels voor commissarissen, de standpunten van de Europese Commissie, de Belastingdienst en de Hoge Raad, en de gevolgen voor commissarissen zelf.

De BTW-Positie van Commissarissen⁚ Een Overzicht

De vraag of een commissaris een btw-ondernemer is, hangt af van de specifieke omstandigheden van de situatie. Het uitgangspunt is dat een commissaris ondernemer is voor de btw, voor zover hij zijn werkzaamheden duurzaam en tegen vergoeding verricht. In de praktijk wordt echter onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten commissariaten, waarbij sommige wel en andere niet als btw-ondernemer worden aangemerkt.

Het Besluit van de Staatssecretaris van 6 mei 2021 heeft duidelijkheid verschaft over de btw-positie van commissarissen. Dit besluit bepaalt dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) of Raad van Toezicht (RvT) geen btw-ondernemer is. Dit geldt ook voor leden van bepaalde commissies, mits zij voldoen aan de voorwaarden die in het besluit zijn opgenomen.

De Belastingdienst heeft lange tijd alle commissarissen aangemerkt als btw-ondernemer, maar het is nog niet duidelijk of de uitspraak van het Hof van Justitie zal leiden tot wijzigingen in het beleid van de Belastingdienst. Als dat wel het geval is, dan zal het de vraag zijn voor welke groepen commissarissen nieuwe regels gaan gelden.

De btw-positie van commissarissen is dus een complex vraagstuk waarvoor er geen eenduidig antwoord is. Het is belangrijk om de specifieke omstandigheden van de situatie te beoordelen om te bepalen of er sprake is van btw-ondernemerschap.

De Geschiedenis van de BTW-Regels voor Commissarissen

De btw-regels voor commissarissen zijn in de loop der jaren geëvolueerd, waarbij de interpretatie van het begrip 'ondernemer' voor de btw centraal heeft gestaan. Tot voor kort werd vrijwel altijd aangenomen dat een commissaris, als hij zijn werkzaamheden duurzaam en tegen vergoeding verricht, als btw-ondernemer moest worden aangemerkt.

In 2006 keurde de Staatssecretaris van Financiën een besluit goed dat bij minder dan 5 vervulde commissariaten geen sprake was van ondernemerschap. Deze regeling werd echter in 2019 door het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) ter discussie gesteld. Het HvJ oordeelde dat een commissaris geen btw-ondernemer is wanneer hij geen eigen bevoegdheden of taken heeft en de werkzaamheden verricht in het belang van het toezichthoudende orgaan.

Het HvJ-arrest leidde tot onduidelijkheid over de btw-positie van commissarissen. Om deze onduidelijkheid weg te nemen heeft de Staatssecretaris van Financiën in 2021 een nieuw besluit uitgevaardigd. In dit besluit wordt duidelijk gesteld dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) of Raad van Toezicht (RvT) in de meeste gevallen geen btw-ondernemer is.

De geschiedenis van de btw-regels voor commissarissen laat zien dat de interpretatie van het begrip 'ondernemer' voor de btw voortdurend in ontwikkeling is. De ontwikkelingen zijn niet altijd eenduidig en kunnen voor commissarissen tot onduidelijkheid leiden.

Het Besluit van de Staatssecretaris

Op 6 mei 2021 heeft de Staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd over de btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en leden van diverse commissies. Dit besluit, dat bekend staat als het Besluit Btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies, beoogt duidelijkheid te verschaffen over de btw-positie van commissarissen en andere toezichthouders.

Het besluit bepaalt dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) of Raad van Toezicht (RvT) geen btw-ondernemer is. Dit geldt ook voor leden van bepaalde commissies, zoals bezwarenadviescommissies, mits zij voldoen aan de voorwaarden die in het besluit zijn opgenomen.

Volgens het besluit moet de commissaris zijn werkzaamheden als statutair lid van het toezichtsorgaan verrichten en treedt hij op namens het toezichtsorgaan. De toezichtswerkzaamheden moeten worden verricht op naam van en onder verantwoordelijkheid van het toezichthoudende orgaan.

Het Besluit van de Staatssecretaris heeft belangrijke gevolgen voor commissarissen, omdat het hen in de meeste gevallen vrijwaart van de btw-heffing over hun vergoedingen. Het besluit is gebaseerd op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) uit 2019, waarin werd geoordeeld dat een commissaris geen btw-ondernemer is wanneer hij geen eigen bevoegdheden of taken heeft en de werkzaamheden verricht in het belang van het toezichthoudende orgaan.

De Rol van de Europese Commissie

De Europese Commissie heeft een belangrijke rol gespeeld in de discussie over de btw-positie van commissarissen. De Commissie heeft het standpunt ingenomen dat een commissaris, als hij zijn werkzaamheden duurzaam en tegen vergoeding verricht, als btw-ondernemer moet worden aangemerkt.

De Commissie was het niet eens met de Nederlandse regeling die commissarissen met minder dan 5 commissariaten vrijwaarde van de btw-heffing. De Commissie beschouwde dit als een onrechtmatige regeling die de Nederlandse wetgeving in strijd bracht met de Europese btw-regels.

De Commissie heeft een inbreukprocedure tegen Nederland gestart om de Nederlandse regeling te laten aanpassen. Deze procedure heeft uiteindelijk geleid tot het besluit van de Staatssecretaris van Financiën in 2021, waarin duidelijk wordt gesteld dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) of Raad van Toezicht (RvT) in de meeste gevallen geen btw-ondernemer is.

De rol van de Europese Commissie is dus van groot belang geweest bij het creëren van duidelijkheid over de btw-positie van commissarissen. De Commissie heeft er voor gezorgd dat de Nederlandse wetgeving in lijn wordt gebracht met de Europese btw-regels en dat commissarissen niet langer automatisch als btw-ondernemers worden beschouwd.

Gevolgen voor Commissarissen

Het Besluit van de Staatssecretaris heeft belangrijke gevolgen voor commissarissen. De belangrijkste gevolgen zijn⁚

• Geen btw-heffing meer in de meeste gevallen⁚ Commissarissen hoeven in de meeste gevallen geen btw meer in rekening te brengen over hun vergoedingen. Dit betekent dat zij hun vergoedingen netto kunnen ontvangen, zonder dat er btw overheen wordt gerekend.
• Vereenvoudiging van de administratie⁚ Het besluit vereenvoudigt de administratie voor commissarissen, omdat zij geen btw-aangiftes meer hoeven te doen.
• Duidelijkheid over de btw-positie⁚ Het besluit heeft duidelijkheid gecreëerd over de btw-positie van commissarissen. Dit is gunstig voor zowel commissarissen als voor de bedrijven waar zij commissaris zijn.

Het is belangrijk om te benadrukken dat het besluit niet voor alle commissarissen geldt. Commissarissen die niet voldoen aan de voorwaarden die in het besluit zijn opgenomen, blijven als btw-ondernemer worden beschouwd.

Het besluit heeft dus belangrijke positieve gevolgen voor de meeste commissarissen. Het vereenvoudigt de administratie en zorgt voor meer duidelijkheid over de btw-positie.

Conclusie

De btw-positie van commissarissen is een complex vraagstuk dat de afgelopen jaren voor veel discussie heeft gezorgd. De interpretatie van het begrip 'ondernemer' voor de btw is voortdurend in ontwikkeling, waarbij de rol van de Europese Commissie, de Belastingdienst en de Hoge Raad van groot belang is geweest.

Het Besluit van de Staatssecretaris van 6 mei 2021 heeft belangrijke duidelijkheid verschaft over de btw-positie van commissarissen. Dit besluit bepaalt dat een lid van de Raad van Commissarissen (RvC) of Raad van Toezicht (RvT) in de meeste gevallen geen btw-ondernemer is. Dit heeft belangrijke gevolgen voor commissarissen, omdat zij in de meeste gevallen geen btw meer hoeven te betalen over hun vergoedingen.

Het besluit heeft de administratie voor commissarissen vereenvoudigd en duidelijkheid gecreëerd over hun btw-positie. Het is belangrijk om te benadrukken dat de btw-regels voor commissarissen complex zijn en dat het altijd aan te raden is om advies in te winnen bij een belastingadviseur om de specifieke situatie te beoordelen.